We zien ze steeds vaker in het straatbeeld: elektrische scooters en elektrische fietsen. Bezorgdiensten scheuren op hoge snelheid voorbij, omdat zij binnen een bepaalde tijd moeten leveren. De kans bestaat dat je met een dergelijke weggebruiker in aanrijding komt en letselschade oploopt. Wie is dan aansprakelijk voor de schade? In dit blog over de elektrische fiets leggen we het uit.
Fietsers en voetgangers worden in Nederland gezien als een zwakkere verkeersdeelnemer. Bij een aanrijding met een motorvoertuig is de kans groot dat een zwakkere verkeersdeelnemer (ernstig) letsel oploopt. De wet beschermt daarom zwakkere verkeersdeelnemers bij een aanrijding met een motorvoertuig. Uit artikel 185 van de Wegenverkeerswet (WVW) vloeit voort dat de bestuurder van een motorvoertuig in beginsel volledig verantwoordelijk is voor de geleden schade. Overmacht is hierop een uitzondering: de bestuurder kan niet aansprakelijk worden gesteld als er geen ‘rechtens’ verwijt kan worden gemaakt. Overmacht kan worden vastgesteld als het slachtoffer of een derde zich zodanig fout heeft gedragen, dat het verwijt ten opzichte van de bestuurder wordt ontnomen. De fout ligt dan (volledig) bij het slachtoffer of de derde. Overmacht is overigens niet snel aan de orde.
Als er geen sprake is van overmacht, dan is de bestuurder aansprakelijk. Deze aansprakelijkheid moet dan nog worden bepaald in omvang. Er wordt vaak een beroep gedaan op de ‘eigen schuld’ van de voetganger of fietser. Hiermee wordt gedoeld op een gedraging van het slachtoffer dat opzet of verwijtbare roekeloosheid bevat. Als opzet of verwijtbare roekeloosheid wordt bewezen, dan zal de schade aan de voetganger of fietser verweten worden. De mate van aansprakelijkheid van de bestuurder zal hierdoor afnemen.
De bestuurder van het motorvoertuig blijft altijd verantwoordelijk voor minimaal 50% van de schade. Deze regel is gebaseerd op het feit dat een bestuurder van een motorvoertuig altijd bewust moet zijn van het feit dat hij of zij - ten opzichte van fietsers en voetgangers - beter beschermd is in het verkeer. Hierdoor moeten zij dus ook goed letten op andere verkeersdeelnemers.
De vraag is of elektrische scooters en fietsen vallen onder de categorie ‘motorvoertuigen’ en derhalve ook als zwakkere verkeersdeelnemer aangemerkt kunnen worden.
Onder een motorvoertuig wordt niet alleen een auto of een motor verstaan, maar ook elk ander voertuig dat met behulp van mechanische of elektrische kracht wordt voortbewogen. Dit betreffen dus ook bromfietsen, scooters en brommobielen. Dat betekent ook dat je deze voertuigen verplicht moet verzekeren volgens de Wet aansprakelijkheidsverzekering motorrijtuigen (Wam).
Volgens de wet is de standaard elektrische fiets met trapondersteuning (e-bike) geen motorvoertuig. De fietser op een standaard elektrische fiets met de hulpmotor die in verbinding staat met de trappers kan daarom wel als een zwakkere verkeersdeelnemer worden aangemerkt.
Volgens de wet moet echter de standaard elektrische fiets met de hulpmotor in het voor- of achterwiel (bijvoorbeeld de speed-pedelec) wel worden aangemerkt als motorvoertuig. De fietser op een dergelijke fiets is derhalve geen zwakkere verkeersdeelnemer.
Dit betekent dat de fietser op een standaard elektrische fiets met trapondersteuning, beschermd is door artikel 185 WVW, maar de fietser op de standaard elektrische fiets met de hulpmotor in het wiel, niet. In het laatste geval is de fietser met de hulpmotor in het wiel dus altijd voor minimaal 50% aansprakelijk voor schade die na een aanrijding is ontstaan, tenzij overmacht aan de orde is.